Pagina's

zaterdag 29 juni 2013

Eigen les opzetten

Eigen les opzetten 

 Lesfasenmodel

Voorbereiding *
Context
Belevingswereld: Het past bij de belevingswereld van de kinderen. Het boek spaghetti van Menetie is voorgelezen aan de kinderen. Hierdoor heeft iedereen een beeld bij de fantasie stad.

Basisplan
Opdracht en randvoorwaarden: De leerlingen moeten een fantasie stad maken met een tegenstelling erin (in het boek is het dik en dun). Ze mogen ook zelf een tegenstelling bedenken (denk bijvoorbeeld aan: groot en klein, kleurrijk en zwart/wit, vierkant en rond etc).
De kinderen moeten dus huizen tekenen en minstens 2 personen, waarin je de tegenstelling kunt zien.

Doelen
Beeldend doel: De kinderen kunnen een fantasie stad maken met een tegenstelling erin.

Technisch doel: De kinderen maken de tekening met potlood en gebruiken verschillende kleuren, die ze ook kunnen mengen. De kinderen gebruiken diepte in hun tekening.

Receptie
/Oriëntatie *
Introduceren
Beeldcultuur: De afbeeldingen uit het boek.

Beeldaspecten: Vooral de vorm is belangrijk.Dit zie je vooral terug in de huizen en personen die getekend moeten worden

Ontwikkelingsfasen: De les is geschikt vanaf groep 5.


Informeren
Beeldbeschouwen: Voorbeelden uit het boek laten zien, met afbeeldingen van een stad. Aan de hand van deze afbeeldingen kan je bespreken wat de inhoud is.

*
Instrueren
Beeldend Probleem: De tegenstelling is het probleem. Grote mensen passen bijvoorbeeld niet in kleine huisjes.

Productie
/Uitvoering
Observeren
Beeldend Vermogen: De kinderen hebben het vermogen om zelf een stad te ontwerpen. Ook door de afbeeldingen die we laten zien.


Begeleiden
Werkprocessen: De leerkracht loopt rond en geeft de kinderen aanwijzingen. Ook laten de kinderen eerst hun schets zien, voordat ze mogen beginnen met inkleuren.


Afronden
Tijdsmanagement:
Voorlezen boek: 2 pauzes
Uitleg: 15 minuten
Schetsen: 45 minuten
Inkleuren: 30 minuten
Nabespreking: 10/15 minuten

Reflectie
/Nabeschouwing *
Nabespreken
Reflecteren: Iedereen laat zijn tekening zien en vertelt welke tegenstelling hij/zij gebruikt heeft.

*
Beoordelen
Beoordelingscriteria (matrix)
Zie schema onderaan.


Presenteren
Presentatievorm: De leerlingen laten de tekening zien en vertellen hoe ze de tekening gemaakt hebben, wat voor tegenstelling hebben ze gebruikt? De tekeningen worden opgehangen in de klas. 

Evaluatie
Evalueren
Opdracht en randvoorwaarden: De leerkracht vertelt hoe het werkproces verliep van de leerlingen, wat ging goed en wat had er nog beter gekund?
Ook vertelt ze hoe ze de randvoorwaarden heeft gezien in de werkjes.



Beoordelingscriteria:
Zwak 1 punt
Voldoende 2 punten
Goed 3 punten
Duidelijkheid tegenstelling in de tekening.
Er is geen goed verschil. Je kunt er niet uithalen welke tegenstelling er zijn gebruikt.
Je kunt zien dat er tegenstellingen zijn gebruikt.
Je kunt duidelijk zien welke tegenstelling zijn gebruikt aan de details.
Het gebruik van kleur in de tekening.
Er is niet nagedacht over de kleuren die zijn gebruikt.
Je ziet dat er is nagedacht over de kleuren, maar er had nog meer verschil aangebracht kunnen worden.
Er zit een logisch verband in de kleuren, ook is er geprobeerd om de kleuren te mengen.
Ziet het er verzorgd uit?
Tekening ziet er niet erg verzorgd uit. Er is snel en niet secuur gewerkt.
Tekening ziet er verzorgd uit. Er had nog iets netter gewerkt kunnen worden.
Tekening ziet er erg verzorgd uit. De leerling heeft netjes gewerkt.
1 punt:
De leerlingen kunnen nog 1 punt verdienen voor de eigen creativiteit, dus de fantasie.

Bij elkaar zijn er 10 punten te verdienen.


Gemaakt door: Kirsten Kraan, Cindy van Nobelen, Kelly Duivenvoorden 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten